Steeds vaker krijg ik de vraag of ik - naast mijn eigen boek - nog meer kinderboeken over breien ken. Die zijn er zeker, en elk met een eigen insteek en boodschap. Het doel van mijn eigen boek Nitte & Jarno en de dief van Wollerdorp is altijd geweest om kinderen mee te nemen in het avontuur van wol en breien. Door een verhaal met gevoelsbeleving aan het breien te verbinden, wordt breien meer dan de feitelijke handeling. Breien wordt een echte passie.

Je kan breien vergelijken met schrijven. Een mooi handschrift krijg je namelijk ook niet zomaar. Daar zit tijd in. Voor een echt mooi resultaat is meer van belang dan alleen de kleur inkt. De pengreep, dikte van de pen, het soort punt (balpen/vulpen) en zelfs het papier maken uit voor hoe fijn en mooi je schrijft. Zo is het ook met breien.

Wanneer is een breiwerk mooi? En hoe bereik je een ‘mooi’ breiwerk? Het antwoord is makkelijker gezegd dan gedaan: hoe regelmatiger en gelijkmatiger het breiwerk, hoe mooier het resultaat. Dit betekent: werken in een vast, telkens terugkerend ritme, met het oog op een egaal resultaat dat overal hetzelfde is. Kort gezegd wil je dat iedere steek even groot is en er steeds hetzelfde uit ziet. Dé sleutel om dit te bereiken is: draadspanning.

Wil jouw (klein)kind leren breien? Met alleen de stappen ‘Insteken, omslaan, doorhalen en af laten glijden’ ben je er nog niet. Om een kind aan het breien te krijgen, is meer nodig dan alleen uitleg over de techniek van de steken. Want wat als het niet lukt? Of erg langzaam gaat? Hoe voorkom je frustraties en ontmoediging en zorg je ervoor dat het breien juist smaakt naar meer? In deze blog neem ik je mee in vijf tips die de eerste brei-ervaringen tot een feestje maken, voor jou en je kind.