Draadspanning: dé sleutel tot mooi breien

Wanneer is een breiwerk mooi? En hoe bereik je een ‘mooi’ breiwerk? Het antwoord is makkelijker gezegd dan gedaan: hoe regelmatiger en gelijkmatiger het breiwerk, hoe mooier het resultaat. Dit betekent: werken in een vast, telkens terugkerend ritme, met het oog op een egaal resultaat dat overal hetzelfde is. Kort gezegd wil je dat iedere steek even groot is en er steeds hetzelfde uit ziet. Dé sleutel om dit te bereiken is: draadspanning.


Dat draadspanning belangrijk is voor een mooi breiresultaat is al zo oud als het breien zelf. In het boek De praktische bibliotheek voor de vrouw – handboek voor breien en haken, geschreven door Nora Hana, staat dit prachtig verwoord. Mijn versie van het boek kreeg ik van mijn schoonzus, die fervent haakster is. Het komt uit 1955, en dat merk je direct aan het taalgebruik. In de inleiding wordt het woord 'spanning' direct al direct genoemd, zelfs als grondprincipe van het breien. De schrijfster legt het als volgt uit:

Deze geheimzinnige en toonaangevende factor zal door alle tijden heen niet anders dan bij benadering aangeduid kunnen worden. Het subtiel aanvoelen van de spanning maakt tevens uit of men een werkelijk goede hand van breien bezit en het is van groot belang hierop van het begin af te letten.”

Oke, draadspanning gaat dus over het ‘subtiel aanvoelen van de spanning’ van de draad, en maakt uiteindelijk of je een ‘goede hand van breien bezit’. Dus of je mooi kunt breien. Dit klinkt misschien wat ingewikkeld, als je net begint. Maar de schrijver drukt ons verderop in de inleiding meteen op het hart al vanaf kleins af aan op draadspanning te letten. Het is dus niet iets dat alleen geldt voor ‘ervaren’ breisters.

“Wanneer wij een kind leren breien, is het deze factor, waarmee wij steeds rekening hebben te houden. Deze opgave lijkt zo eenvoudig, doch wie zich nog de eerste resultaten uit eigen jeugd weet te herinneren, zal moeten toegeven de grootste moeilijkheden ermee ondervonden te hebben. (…) het vasthouden der naalden, de spanning van de kluwendraad, ja zelfs de lichaamshouding is hierbij van belang.”

Ook voor kinderen is draadspanning dus belangrijk om te oefenen. Dit betekent niet dat het meteen gemakkelijk is. Ervaren breisters ervaren dat ze zonder al te veel moeite steken maken van gelijke grootte, en ieder even ‘strak’ of ‘los’. Het bijbehorende resultaat is een egale (gelijkmatige) stof zonder onbedoelde bobbels, lussen en gaten (onregelmatigheden).

Om dit te bereiken spelen verschillende factoren een rol, zoals de schrijver al laat weten. Hoe je je naalden vasthoudt, hoe je de draad in je handen of vingers houdt, hoe je zit (of staat). En naast deze punten kan het nog uitmaken of je plat breit, of in het rond, en wat voor naalden en garen je gebruikt.

Hoe zorg je nou voor goede draadspanning en een regelmatig en gelijkmatig breisel? Binnenkort deel ik mijn tips in een nieuwe blog. Zelf ook je eigen ervaringen delen? Laat hieronder een reactie achter. 

Reactie plaatsen

Reacties

Gretha Loer
2 maanden geleden

Leuk! Mijn moeder leerde mij dat het belangrijk is de draad een keer om de pink van de hand die de draad vast heeft te wikkelen. Nooit meer anders gedaan.
Mooie gelijkmatige steekjes…

Leia Smit
een maand geleden

Net als Gretha's moeder moesten wij ook de draad om de pink slaan en dat leer ik ook iedereen die gaat breien. Daarmee gaat het meestal goed met de spanning. Nu ik steeds vaker 'Duits' brei (vanwege rondbreinaalden) lukt het me ook minder goed om voldoende spanning op de draad te houden en wordt het werk veel losser...